Het landelijk gebied staat voor grote en complexe opgaven die samenhangen met de kwaliteit van bodem, water en atmosfeer. De complexiteit ervan is uitdagend en vraagt vanwege de maatschappelijke urgentie om concrete oplossingen waarbij maatwerk gecombineerd moet worden met een geborgde verlaging van de impact van landbouw op het milieu. In dialoog met de sector moet komende jaren worden samengewerkt aan een concreet toekomstplan.
Ook in Zuid-Holland krijgt dit onder andere vorm via de gebiedsprocessen. Het is zaak dat landelijke en gebiedsgerichte opgaven vertaald worden naar elk landbouwbedrijf om zo concreet te maken welke maatregelen nodig zijn om zo een “tragedy of the commons” te voorkomen en innovatie te stimuleren. Hoe deze complexe ruimtelijke puzzel van provinciale en landelijke ambities vorm kan krijgen, bepaalt de context van dit toekomstonderzoek. De uitdaging is daarbij om een consistent en toekomst-bestendig perspectief te realiseren in samenhang met natuur en milieu. Dit vereist systeeminzicht en kennis van zowel korte als lange termijn effecten van maatregelen. Daarbij zal integraal gekeken moeten worden, niet alleen naar ammoniak (en andere vormen van stikstof), maar naar vrijwel alle belangrijke milieuproblemen die er spelen, waaronder waterkwaliteit en klimaat, maar ook bodemkwaliteit en droogteproblemen.
Doel onderzoek
Dit onderzoek richt zich op de inhoudelijke relatie tussen natuur, stikstofbelasting en waterkwaliteit (chemisch en ecologisch). De focus ligt daarbij op de interactie tussen maatregelen voor stikstof enerzijds en waterkwaliteit anderzijds. Hoe kunnen deze elkaar versterken of juist beperken? Concreet moet het leiden tot inzicht in vier thema’s:
1) Inzicht in de inhoudelijke processen en relaties die van invloed zijn op de huidige emissie als ook het gedrag van stikstof binnen Zuid-Holland. Wat is de stikstofbalans (input en output) en welke factoren sturen de emissies dan wel de impact van stikstof?
2) Ruimtelijke expliciet inzicht in de opgaven in relatie tot kwaliteit van grondwater (nitraat), oppervlaktewater (chemie en ecologie), bodem (stikstofbodemoverschot) en lucht (ammoniak en lachgas). Waar liggen de hotspots en wat zijn de ‘hot moments’ waarop verliezen optreden?
3) Ruimtelijk expliciet inzicht in het lange termijn handelingsperspectief in relatie tot technische stikstofmaatregelen om de gestelde opgaven op korte, middellange en lange termijn te realiseren zonder nadelige effecten op andere opgaven in het landelijk gebied. Welke maatregelen zijn op perceelsniveau, bedrijfsniveau en gebiedsniveau nodig om onnodige en ongewenste stikstofbelasting van het milieu te voorkomen?
4) Gebiedsgericht maatwerk om de gestelde doelen te realiseren. In overleg met gebiedspartners worden de opgedane inzichten omgezet in een aantal perspectiefvolle ontwikkelrichtingen om onderbouwd gebieds- en bedrijfsgericht inzicht te geven in de realisatie van de opgaven.
Verloop onderzoek
Het onderzoek is op 1 juli 2024 gestart, met een looptijd van één jaar. De eerste fase betreft een analyse van de beschikbare kennis op het gebied van stikstofprocessen en -stromen, het watersysteem en de agrarische praktijk. Dit moet leiden tot een eerste tussentijdse notitie halverwege het project. In de tweede fase wordt de verzamelde kennis vertaald naar doelen op bedrijfsniveau, maatregel-impact analyses en maatwerkoplossingen. De onderzoeksresultaten worden gebundeld in een rapport, met een heldere management- en publieks-samenvatting.