Voedselzekerheid heeft lange tijd niet op de agenda gestaan in Nederland (en Zuid-Holland). Dat is ook niet zo vreemd want ons voedselsysteem is sinds de naoorlogse intensivering ontzettend robuust geworden, en heeft zich in de afgelopen 75 jaar ontwikkeld tot misschien wel het meest geavanceerde in de wereld. Toch is de vraag hoe robuust de voedselzekerheid in het huidige voedselsysteem is, weer actueel aan het worden.
We hebben in recente tijden gezien dat hoge energieprijzen, oorlog in Oekraïne of de corona pandemie, de voedselzekerheid ook in Nederland onder druk kunnen zetten. Bovendien geeft een meerderheid van de akkerbouwers nu al aan schade te ondervinden van klimaatverandering. Vanuit de maatschappij worden er steeds meer vraagtekens gezet bij de milieudruk uit de landbouw, de mate waarin ons voedselsysteem rechtvaardig is en de grote schaal waarop wij landbouw, tuinbouw en veeteelt bedrijven. Productie maximaliseren draagt bij aan voedselzekerheid op de korte termijn, maar gaat ten koste van gezonde bodems en veerkrachtige ecosystemen, waardoor voedselzekerheid in de toekomst niet gegarandeerd kan blijven. Ook zijn er nieuwe ontwikkelingen in andere duurzaamheidstransities die effect hebben op het landbouwsysteem, zoals grondstoffenproductie voor biobased bouwen. Daarnaast ligt er een grote hoeveelheid ruimteclaims op het Zuid-Hollandse landelijk gebied. Daarbij is de vraag welke ruimteclaim de landbouw zelf legt op het landelijk gebied en welke schaal en invulling hierbij noodzakelijk zijn voor voedselzekerheid.
Op de achtergrond speelt dan de vraag in hoeverre we nu al rekening moeten houden met verstoringen van de voedselvoorziening en in die lijn ook het beschermen van onze capaciteit om voedsel te produceren. Met andere woorden; kunnen we het in Zuid-Holland/Nederland permitteren om de voedselproductie van onze (grondgebonden) land- en tuinbouw (kwantitatief of kwalitatief) te verlagen/veranderen onder druk van beleid, ontwikkelingen en mogelijke events? In Zuid-Holland zijn we trots op onze landbouw en het voedsel dat gemaakt wordt. Aan welke knoppen kan de provincie met haar partners draaien om er voor te zorgen dat we in staat blijven om voldoende voedsel te produceren voor de consumenten in de provincie, Nederland en West-Europa?
Doel onderzoek
Met de scenariostudie naar voedselzekerheid in Zuid-Holland willen we (1) verkennen wat voedselzekerheid betekent in de context van Zuid-Holland, (2) welke factoren en scenario’s hier in de toekomst invloed op kunnen hebben en (3) wat de handelingsperspectieven zijn van de Provincie Zuid-Holland om hierop te reageren? In dit proces willen we expliciet kijken welke eigen handelingen de Provincie Zuid-Holland kan uitvoeren rondom voedselzekerheid.
Verloop onderzoek
Het onderzoek bestaat uit 3 fases die focussen op de 3 gestelde deelvragen.
- Fase 1: Verkennen van voedselzekerheid in de context van Zuid-Holland
- Fase 2: Detecteren van de kansen en bedreigingen die zich voor doen rondom voedselzekerheid in de toekomst
- Fase 3: Wat zijn de handelingsperspectieven voor de Provincie Zuid-Holland?
Het speelveld, de scenario’s en het handelingsperspectief wordt samen met netwerkpartners opgebouwd. In elk van deze fases worden er vijf stappen doorlopen. Er wordt inhoudelijk deskresearch uitgevoerd door het onderzoekbureau en wordt dit afgestemd met de Provincie Zuid-Holland. Daarnaast wordt er via een netwerkbijeenkomst informatie verrijkt en verdiept. De opgehaalde informatie wordt verwerkt door de onderzoekbureaus in samenwerking met de netwerkpartners. Hieronder schematisch weergegeven
Stappen | Door |
Deskresearch | &Flux / DRIFT |
Afstemming (valideren) | &Flux / DRIFT – Provincie Zuid-Holland |
Verrijking | Netwerkpartners |
Verdieping | Netwerkpartners |
Verwerken | &Flux / DRIFT – Provincie Zuid-Holland |
(Tussentijdse) resultaten
- De resultaten na de 1e fase, de context van voedselzekerheid in Zuid-Holland, is beschreven in volgende verslag: Toekomstonderzoek voedselzekerheid – verslag bijeenkomst – 16-11-2024.
- De resultaten van de 2e fase worden verwacht halverwege december
- Het eindrapport wordt verwacht 1 februari