Kernpunten:
- Stellen van de juiste vragen
- Ontwikkeling van beleidsvragen
- Ontwikkeling van onderzoeksvragen
Goed. Je hebt uitgebreid navraag gedaan bij collega’s. Ook werkcontacten buiten de provincie heb je om feedback gevraagd. En – uiteraard – op Google heb je alle mogelijke relevante zoektermen met elkaar gecombineerd – geen enkele treffer die erop wijst dat anderen jouw beleidsvraag allang van een definitief antwoord hebben voorzien.
Kortom, je weet het nu zeker: jouw beleidsvraag verdient het om tot een onderzoeksvraag gepromoveerd te worden. Want als dat onderzoek er straks komt, dan is het zeker dat er ook richtinggevende antwoorden zullen volgen.
En dat slaat ineens de twijfel toch weer toe. Is deze beleidsvraag niet te ingewikkeld om via gedegen onderzoek te beantwoorden? Van een nog weinig concreet idee naar een helder en afgebakend onderzoeksresultaat: hoe gaat zoiets eigenlijk in zijn werk?
Beleidsvragen en onderzoeksvragen
Wat is ‘onderzoek’ eigenlijk? We zouden onderzoek willen omschrijven als het verzamelen van (nieuwe) informatie om de kennis te vergroten, teneinde de probleemeigenaar een advies te kunnen geven hoe zijn of haar probleem op te lossen (of om een mogelijk probleem juist in kaart te brengen).
De risico’s bij het opstellen van een onderzoeksontwerp liggen niet alleen bij het selecteren van de onderzoeksmethode of het kiezen van de juiste partij, maar in eerste instantie veel vaker bij het stellen van de juiste vragen. Daarbij is het relevant om vooraf onderscheid te maken tussen beleidsvragen en onderzoeksvragen. Onderzoeksvragen hebben betrekking op de informatieverzameling en kennisvergroting, beleidsvragen op het adviserende deel.
Bij het formuleren van beleidsvragen kun je het volgende stappenplan aflopen:
- Is er een probleem? (zo nee, laten)
- Zo ja, is dat erg? (zo nee, laten)
- Zo ja, wie kan of moet er wat aan doen? Gaat de provincie er eigenlijk over?
- Wat kan er aan gedaan worden? En hoe?
- Wat beogen we met de beleidsinterventie (bijvoorbeeld: meer draagvlak, meer burgerparticipatie, hogere vestigingsgraad van bedrijven, etc.)?
- Hoe bepalen we het succes van de beleidsinterventie (ontwikkelen van beleidsindicatoren)?
Niet altijd, maar vaak gaan beleidsvragen gepaard met onderzoeksvragen. Immers: voor het ontwikkelen en formuleren van het juiste beleid is er meestal behoefte aan aanvullende informatie.
Bij het opzetten van een onderzoekstraject kun je het volgende stappenplan aflopen:
- Is er behoefte aan informatie?
- Zo ja, welke vraag zou dergelijke informatie moeten beantwoorden?
- En wat is de reden waarom deze vraag wordt gesteld? Zit daar weer een achterliggende reden of vraag achter?
- Zodra de juiste ‘achterliggende’ informatiebehoefte is vastgesteld: formuleer de juiste centrale vraag, op het ‘diepste’ niveau, de onderliggende basis van het probleem (dus niet: waarom bestaat er veel weerstand in Rotterdamse wijken tegen gasvrij wonen?, maar wel: wat zijn de wensen en behoeften aangaande energiegebruik in Rotterdamse wijken)?
- Deduceer de juiste deelvragen, nodig om de centrale vraag te beantwoorden (daar bestaat geen vaste formule voor, maar de bekende ‘5w’s plus h’ kunnen vaak als hulpmiddel dienen. Bijvoorbeeld: wie en wat betreft het, waar vinden we deze situatie, waarom is de situatie zoals deze is, wanneer is de situatie ontstaan en hoe kan ervoor gezorgd worden dat de situatie verandert)
- Bepaal de onderzoeksmethode (kwantitatief, kwalitatief, desk research) en manier van informatie verzamelen en verwerken (primair of secundair)
- Bepaal (bij meerdere onderzoeksfasen) de meest logische volgorde, stel jezelf telkens de vraag wat je middels welke fase wilt bereiken. (Bijvoorbeeld – bij desk research: overzicht van de al bestaande kennis en eerdere onderzoeken op het gebied van onderwerp X, bij kwalitatief: verdiepend inzicht in de meningen van mensen op het gebied van onderwerp X/ stand van zaken in pilotgebied X, bij kwantitatief: het vergaren van ‘harde’ statistische cijfers over onderwerp X)
- Bepaal wie dit onderzoek kan uitvoeren, welke overige partijen en expertise je eventueel bij het traject zou kunnen (of moeten) betrekken.