Hoofdstuk 2: Afbakenen, concretiseren, verwachtingen managen

Print / Download

Kernpunten:

  • Opstellen van een onderzoeksvoorstel
  • Het belang van afbakenen
  • Vermijd vage begrippen
  • De verwachting van onderzoek
  • De insteek en scope

Hoe vertaal je een beleidsvraag naar een goed onderzoeksvoorstel? Daar bestaat geen eenduidig antwoord op. Wel kan één ding met zekerheid gesteld worden: alles begint (en valt of staat!) bij een goede en realistische vertaling van beleidsvraag naar onderzoeksvraag.

Afbakenen, concretiseren, verwachtingen managen: het toepassen van deze principes op het formuleren van de onderzoeksvraag geldt eigenlijk voor het al dan niet welslagen van bijna elke vorm van empirisch of beschrijvend onderzoek.

De onderzoeksvraag

In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’, zei Goethe ooit. Dat geldt ook voor het opstellen van je onderzoeksvraag. Een simpele, heldere, makkelijk te falsificeren onderzoeksvraag levert oneindig veel meer op dan een variant die moeilijk leesbaar, uitgebreid en dus nauwelijks te falsificeren is. In het laatste geval loop je het levensgrote risico op ‘Garbage in > Garbage out’. Deze term, afkomstig uit de computerwetenschappen,beschrijft kort gezegd het verschijnsel dat beperkt uitgewerkte, onzinnige of juist te ambitieuze input onvermijdelijk tot onwerkbare output leidt, ofwel “rotzooi”.

Hetzelfde geldt als je twee (of meer) vragen in één stelt en daarbij nog niet geheel bewezen aannames maakt. Zoals in het volgende fictieve geval:

Welke factoren en mechanismen beïnvloeden – in positieve en negatieve zin – de relatie tussen al dan niet gaan stemmen en vertrouwen?

Naast het feit dat uit deze vraag niet duidelijk wordt over welk soort vertrouwen we het hier hebben (vertrouwen van mens tot mens? In instituties?), wordt er tevens een veronderstelling gemaakt dat er een relatie tussen vertrouwen en al dan niet gaan stemmen bestaat. Hoewel evident is dat een zekere relatie hoogst waarschijnlijk is, zou deze vraag eigenlijk separaat getoetst moeten worden. Beter is dan:

In welke mate bestaat er een relatie tussen al dan niet gaan stemmen en vertrouwen? Indien er een relatie is: welke factoren en mechanismen beïnvloeden deze relatie in positieve zin? En welke factoren en mechanismen beïnvloeden de relatie in negatieve zin?

Gebruik duidelijke begrippen

Afbakenen en concretiseren is al helemaal belangrijk als het om containerbegrippen gaat – denk aan ‘brede welvaart’, ‘de energietransitie’, ‘gedragsverandering’. Voor de auteur van het onderzoeksontwerp mag het gesneden koek zijn wat hij of zij ermee bedoelt, dat geldt uiteraard veel minder voor de uitvoerder van het onderzoek en de respondenten die het onderzoek vormgeven. Als dergelijke begrippen van tevoren niet dichtgetimmerd en geoperationaliseerd worden, dan zijn de uiteindelijke resultaten altijd voor meerdere interpretaties vatbaar.

Neem nu de volgende vraag: Op welke wijze kan beleid de brede welvaart in Zuid-Holland optimaliseren?

In deze onderzoeksvraag staan maar liefst drie ‘fouten’ ervan uitgaande dat deze verder niet uitgelegd wordt. Eén: wat is brede welvaart? Twee: wat wordt bedoeld met ‘beleid’ – welk schaalniveau, welk instrumentarium? Drie: wat wordt bedoeld met ‘optimaliseren’ – een verbetering voor letterlijk alle inwoners, of een verbetering van het gemiddelde?

Managen van verwachtingen

Het is, naast afbakenen en concretiseren, ook raadzaam om bij het onderzoeksdesign de verwachtingen te managen. Ga er niet vanuit dat je onderzoek een klip en klaar antwoord geeft op de vraag welke beleidsoptie het beste of meest succesvol zal zijn, of een definitief antwoord geeft op een ingewikkelde academische kwestie. Een voorlopig, vaak contextafhankelijk antwoord is meestal het hoogst haalbare. Of het ontkrachten – falsificeren – van een hypothese die onjuist is gebleken. 

Hoewel het in de meeste gevallen het geval is dat beschrijvend en empirisch onderzoek ernaar streeft om zo eenvoudig en helder mogelijke vragen al net zo helder te beantwoorden, is dat niet altijd het geval. Gegeven de voorlopige en conditionele aard van kennisvergaring is al te grote stelligheid ten aanzien van de waarheidsclaim van de opgedane kennis niet op zijn plaats. Ieder serieus onderzoek somt de beperkingen en discussiepunten van de verkregen resultaten en gehanteerde methoden op. En doet daarnaast vaak suggesties voor vervolgonderzoek.

Vaagheid in de onderzoeksresultaten kan soms, afhankelijk van het onderzoeksdoel, ook intentioneel zijn. Bij meer exploratief onderzoek (of toekomstgerichte scenariostudies) is het doorgaans juist de bedoeling om de resultaten in potloodschetsen neer te zetten. Dit om niet de indruk te wekken dat de berekeningen of voorspellingen die pakweg 30 jaar in de toekomst liggen uiterst nauwkeurig zijn. Dat is onmogelijk, omdat de kans bijna 100% is dat er gedurende een dergelijk lang tijdinterval een keer een ‘zwarte zwaan’ voorbij zwemt: een ‘game changer’, ofwel een onverwachte, model ontwrichtende gebeurtenis.

Naast afbakenen, concretiseren en verwachtingen managen komt er dus eigenlijk nog een aspect om de hoek kijken, als het op het formuleren van de juiste onderzoeksvraag aankomt: de insteek (beschrijvend, empirisch, exploratief?) en de scope (hier en nu of verre toekomst).

Deze website maakt gebruik van cookies